Het betrekken van de bewoner
Onze samenleving verandert. We zien de trend dat mensen zichzelf beter kunnen en willen organiseren, onder andere door betere informatie- en communicatiemogelijkheden die het internet biedt. De overheid beweegt duidelijk mee in deze ‘bottom-up’ trend, door het geleidelijk introduceren van de participatiesamenleving. Dit doet zij onder andere met instrumenten als de (toekomstige) Omgevingswet. Deze dynamiek vraagt om een omslag in denken en doen voor partijen in de GWW en ruimtelijk ordenaars.
In ons werk wordt het betrekken van bewoners in toenemende mate nut en noodzaak: participatie wordt de hoeksteen van het projectproces. Noodzaak vanwege de onvermijdelijke ‘bottom-up’ trend, nut vanwege het feit dat de potentiële meerwaarde van participatie klinkklaar is. Een project waarbij gebruik wordt gemaakt van de lokale kennis van stakeholders, die leidt tot meer draagvlak, is een robuuster project. Bovendien is een projectresultaat veel duurzamer wanneer het is afgestemd op de wensen van de gebruiker.
Wat betekenen deze woorden precies? En hoe moet ik aan de slag? Het karakter van moderne participatie begrijpen en dit vervolgens goed organiseren kan lastig zijn. Wie zijn de bewoners en welke rol spelen ze? En als ik dat weet, hoe bereik en mobiliseer ik ze? Hoe krijg ik vervolgens op een efficiënte manier inzicht in hun wensen en knelpunten? Gebiedsmanagers geeft vanuit haar visie 4 tips die cruciaal zijn voor een sociaal duurzaam project.
Tip 1. Begrijp de hedendaagse positie en rol van de bewoners en gebruikers
De tijd dat de overheid bepaalde wat goed was voor de burger, ligt achter ons. We leven in het internettijdperk waarin ieder individu over gigantisch veel informatie kan beschikken, en zijn eigen zienswijze hierop in een split-second met de hele wereld kan delen. Dat betekent ook dat individuen elkaar steeds efficiënter vinden: de burger organiseert zich makkelijker. Platgeslagen: een actiegroep op facebook is een stuk eenvoudiger op te richten dan een vakbond. De rol van de overheid als maker van de spelregels is en blijft onveranderd, maar er is wel sprake van een vermaatschappelijking: de overheid neemt een meer faciliterende rol in, waarbij zelfredzame burgers en sociale ondernemers de inhoud meer en meer bepalen. Deze transitie is weergeven in dit schema.
Fenomenen als de participatiesamenleving en de Omgevingswet – die laatste stelt participatie zelfs bij wet verplicht - zijn tekenen dat deze nieuwe verhoudingen zich steeds steviger wortelen in ons maatschappelijke systeem. In deze nieuwe werkelijkheid kan én wil de burger of ondernemer meedoen en een stem hebben in wat er in de leefomgeving gebeurt. Interpreteer deze transitie als een enorme kans om opgaven meer integraal te benaderen. Een meer gezamenlijk aangevlogen opgave met overheden, bedrijven, instellingen en burgers kan zorgen voor een grotere toegevoegde waarde van het projectresultaat. Klimaatadaptatie is een mooi voorbeeld: een opgave met een dergelijk integraal karakter schreeuwt om samenwerking tussen publiek en privaat. Klimaatverandering houdt immers niet op bij erfgrenzen.
Tip 2. Zet de bewoner in voor een beter project
Bij de eerste tip werd de noodzaak van participatie besproken. Echter is het inzetten van de bewoners en gebruikers bij projecten, naast noodzakelijk, ook heel nuttig. Dit komt doordat het goed meenemen van de gebruikers van een gebied een risicoverlagende werking heeft gedurende het gehele projectproces. Bij de initiatieffase, waarin toegewerkt wordt naar een projectdefinitie, is het belangrijk dat er zo veel mogelijk beschikbare informatie ingewonnen wordt over de locatie en de opgave. Veel van deze informatie zit bij de bewoners. Zij vormen een bron van lokale kennis: als gebruikers van een gebied weten zij als geen ander waar de knelpunten zitten. De bewoners kunnen met hun collectieve intelligentie snel de verbeterpunten blootleggen. Zo leidt het vroeg betrekken van bewoners tot een robuuster project met minder risico’s en een hogere toekomstbestendigheid.
Het vroeg betrekken van de bewoner gaat niet alleen over het inwinnen van informatie, maar ook over het informeren en mobiliseren van de bewoners ten aanzien van de achterliggende doelstelling van het project. Klimaatadaptatie is een mooi voorbeeld, waarbij – voor een effectief resultaat – bewoners moeten worden geactiveerd om bij te dragen aan het adaptief vermogen van het hele gebied. Wanneer de gemeente de buitenruimte groen inricht, maar de burger zijn tuin blijft dichtstraten, is het collectieve effect beperkt. De bewoner zo goed mogelijk verbinden aan de doelstelling kan dus cruciaal zijn voor het projectresultaat. Hanteer hierin het motto: ‘’geen klimaatadaptatie zonder burgerparticipatie!’’
Tip 3. Verkrijg met leefstijlen inzicht in houding en gedrag van de bewoner
Het communiceren met de burger gaat niet alleen om de inhoudelijke inbreng van de burger. De communicatie zelf speelt ook een heel belangrijke rol. ‘’De één is de ander namelijk niet’’: mensen verschillen sterk in houding en gedrag. Elke wijk, buurt en straat vraagt een eigen benadering. Om hier adequaat mee om te gaan kan gebruik gemaakt worden van leefstijlonderzoek. Hierdoor ben je in staat om - tot op postcodeniveau nauwkeurig - de leefstijlen van de bewoners in het projectgebied te bepalen. Op basis van deze informatie kan de communicatie tot maatwerk worden gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan maatregelen t.a.v. klimaatadaptatie: bij sommige leefstijlen zal een beroep op de morele plicht effectief zijn, waar bij andere leefstijlen juist een financiële stimulans beter werkt. Leefstijlen bieden zo een goede basis om op de juiste toon de burger te benaderen, met een grotere stuwkracht voor het project tot gevolg.
Tip 4. Communiceer modern en efficiënt
De nut en noodzaak voor het bereiken van de burger is nu helder. Daarnaast kan de communicatie tot maatwerk worden gemaakt door te kiezen voor een benadering op basis van leefstijlen. Maar hoe pak je de participatie nu concreet aan? Welke methode borgt nu de adequaat de doelstellingen en draagt bij aan een efficiënt en modern participatieproces?
Een enquête is de meest gebruikte manier om, met grotere aantallen mensen, te participeren. Bij het woord enquête denkt men als snel aan de papieren tijger van vragenlijsten, retourenveloppen en een hoop verloren uren om de - vaak beperkt bruikbare - informatie te verwerken. Dat kan in het digitale tijdperk uiteraard een stuk slimmer: met een digitale geo-enquêtetool. Deze trendbewuste, duurzame en efficiënte enquête biedt op uiteenlopende thema’s goed inzicht in de beleving die er bestaat in de wijk: hoe is de gebruikerservaring? Waar worden knelpunten, kwaliteiten en problemen (zoals parkeerdruk, water op straat, of waar ziet u kansen voor waterberging) ervaren? Respondenten lopen via PC, tablet of smartphone gemakkelijk door uiteenlopende thema’s heen, waarna zij met één druk op de knop de antwoorden kunnen indienen.
Het proces is helder. Vooraf worden in dialoog de belangrijkste thema’s en vraagstukken die spelen bij het project bepaald. Vervolgens wordt de digitale enquête, van ontwerp tot eindrapportage, verzorgd. De output bestaat uit tekstuele, numerieke en geografische analyses. Denk bijvoorbeeld aan grafieken over hoe bewoners het groen in de wijk gebruiken, of geografische intensiteitskaarten over waar respondenten een parkeerprobleem ervaren. Dit zijn heldere en bruikbare inzichten, zowel voor beheerders als beleidsmakers. En dat is nuttige input voor een ontwerpproces en een projectdefinitie. Tevens vormt het een mooie informatiebron om terug te koppelen aan de bewoners zelf, om zo een transparante dialoog te voeren over de opgave.
Artikel n.a.v. project Achter de Pijp in Leerdam Geen klimaatadaptatie zonder burgerparticipatie Civiele Techniek 2018
Geïnteresseerden in de Digitale Geo-Enquêtetool kunnen meer informatie vinden op participatie met de digitale enquetetool
De dynamische infographic-pagina: www.samenwerkenaanklimaatadaptatie.nl/ laat concreet het proces zien hoe tot een klimaatadaptieve buitenruimte te komen mét inzet van de bewoner.
< Terug naar overzicht